Op het Sint-Petrus- en Paulusplein verschijnt een man in een oranje jas. Zorgvuldig positioneert hij gekleurde pionnetjes op het plein. Af en toe spiekt hij op een briefje, dus blijkbaar komt het heel nauw waar hij een pion zet en welke kleur het ding heeft. Hij overziet het eindresultaat, knikt tevreden en vertrekt.
Ik ben nieuwsgierig naar het doel en installeer me op een terras met uitzicht op de pionnetjes. Terwijl ik schrijf aan iets wat een nieuwe roman kan worden, kijk ik af en toe op. Het is wonderlijk om te zien hoe mensen omgaan met die pionnetjes. Velen kunnen het niet laten om ze even aan te raken en ze met hun schoen een paar centimeter te verplaatsen. Anderen lopen er rakelings langs, alsof ze vermoeden dat de maker van het pionnenpatroon van een afstandje toekijkt en zich groen en geel ergert.
Er loopt een moeder met een klein kind langs. Ze heeft alleen oog voor haar telefoon. Het kind heeft al vier oranje pionnen verzameld en wil nog meer schade aanrichten als haar moeder eindelijk ingrijpt. Nou ja, ze probeert het kind te overreden om de pionnen terug te zetten. Het kind wijst het voorstel af en begint te gillen als het verzoek wordt omgebogen naar een opdracht. De moeder herhaalt haar opdracht, het kind gaat op de grond liggen krijsen. Uiteindelijk rukt de moeder de pionnen uit de handen van haar peuter.
Na een uur ben ik het beu. Ik reken mijn koffie af en sta op. Juist op dat moment keert de man in zijn oranje jas terug, dit keer met een oranje fiets en een oranje koeltas op zijn rug. Hij wordt vergezeld door een oranje soortgenoot, een stuk jonger dan de man.
De man wijst de pionnetjes aan, vervolgens klimt hij op zijn fiets en begint een parcours af te leggen. Ondertussen geeft hij instructies: ‘Hier omheen, hier rechts, hier tussendoor, hier stoppen met één been op de grond.’ Is dit een grap? Of is het echt een trainingscircuit voor TakeAway-bezorgers?
De jongen kijkt aandachtig toe, knikt dat hij het begrepen heeft en legt dezelfde route af. Dat gaat niet helemaal foutloos, maar de man is goedgeluimd. ‘Dat ging best goed,’ zegt hij. ‘Het is gewoon een kwestie van veel doen.’ Ze vertrekken.
Als ik wegloop, heb ik de neiging om achterom te kijken, maar ik vermoed dat er dan een hysterisch lachende presentator van een verborgen-camera-programma tevoorschijn zal komen.