Het begon in de trein, op weg naar mijn werk. Een mede-reiziger zei, nadat hij me een poosje heimelijk had zitten observeren: ’U lijkt op iemand…’
Ik glimlachte verlegen. Ik ben niet zo van de praatjes, zeker niet in een overvolle trein.
Hij bleef me onderzoekend aankijken. Toen klaarde zijn gezicht op. ’Ja, nou zie ik het! U lijkt op Walter Weit! Is u dat nooit eerder gezegd?’
Ik glimlachte nog maar een keer. Wie was Walter Weit? Een kennis van de man? Maar blijkbaar kende de passagier naast hem Walter Weit ook, want ook deze man knikte bevestigend: ’Ja, absoluut!’
Daar bleef het bij. De trein rolde het station binnen en we stapten uit.
Op kantoor googelde ik ’Walter Weit’, en toen dat niets opleverde, ’Walter Wijt’ en varianten met een d en ’Walther’ met een h. Pas nadat ik een collega vroeg of hij wist wie Walter Weit was, kwam ik erachter: Walter White… Breaking Bad.
Het was inderdaad alsof ik mezelf zag. Niet op alle foto’s – op sommige zag mijn dubbelganger er ronduit angstaanjagend uit – maar in zijn nette overhemd… ja, dat was ik.
Die week keek ik een aflevering van seizoen 5 op teevee en nog één en nog één en nog één. Vier achter elkaar. En na een doorwaakte nacht – ik deed van pure opwinding geen oog meer dicht – kwam ik op mijn werk. Ongeschoren, doorgroefd gelaat, wallen onder mijn ogen… het maakte de gelijkenis alleen maar treffender.
Dezelfde collega – hij bleek een hard core Breaking Bad fan – leende me de complete DVD-box. Ik begon bij seizoen 1, keek elke avond en raakte vertrouwd met de personages. En ik vereenzelvigde me meer en meer met Walter White en zijn alter ego Heisenberg. Maar mijn fascinatie ging verder dan dat. Toen ik toe was aan een nieuwe bril, koos ik geen eigentijds model, maar het nogal gedateerde montuur van Walter White, en in plaats van een vlot spijkerjasje kocht ik een traditioneel beige windjack. Ik overwoog zelfs de aanschaf van een Pontiac Aztek.
Vóór Breaking Bad had mijn leven zich nogal kabbelend voltrokken; weinig pieken, weinig dalen. Mijn uiterlijk sloot daar naadloos op aan. Maar nu paste mijn uiterlijk ineens bij iemand die mijlenver van me afstond; een man die weliswaar net als ik eerst niet veel voorstelde, maar voor zichzelf koos toen hij besefte dat hij niets te verliezen had.
Het is niet zo dat ik door mijn gelijkenis met Walter White alle remmen losgooide. Ik stortte me niet op de productie van crystal meth of een andere synthetische drug. Ik lapte de normen en waarden niet aan mijn laars. Maar mijn houding, die veranderde wel. Van een vrijwel onzichtbare angsthaas werd ik iemand die meetelde, die ertoe deed. Op mijn eigen manier werd ik bad.
Helaas lijkt de ommezwaai van korte duur. Breaking Bad liep na het vijfde seizoen ten einde, Walter White ging dood. Ik stond er weer alleen voor.
Pasgeleden zat ik met een paar collega’s in de bedrijfskantine. De lunchtijd zat erop en ik sloeg met mijn vlakke hand op tafel. Iedereen keek me geschrokken aan. Ik trok mijn Heisenberg-gezicht en zei: ’Okay, let’s cook!’ Het leek mij wel een grappige manier om aan te geven dat we maar weer eens aan het werk moesten.
Het bleef akelig stil en iedereen keek me een beetje meewarig aan. Uiteindelijk begon een vrouwelijke collega zenuwachtig te giechelen. ’Ja, fantastisch, hè?’ zei ze. ’Heel Holland bakt! Echt een super vet programma, vind ik dat!’
Blijkbaar begin ik weer gewoon op mezelf te lijken.