Dikke vrienden

Fotocollectie Grand Foulard

Op een bepaalde leeftijd wil je je meest dierbare speelgoed overal mee naar toe nemen. Voor de jongen op deze foto uit de jaren dertig is dat een Michelinmannetje. Officieel heet het popje Bibendum, ontleend aan de Latijnse uitdrukking Nunc est bidendum (Nu moet er gedronken worden). Beetje vreemde naam voor een mascotte van een autobandenfabrikant.

De slogan werd voor het eerst gebruikt op een reclameaffiche uit 1898. De band ‘drinkt’ obstakels op de weg, zoiets werd ermee bedoeld. Het mannetje werd een hit. Het verscheen op cabines van vrachtwagens, op wegenkaarten en als speelgoed.

Afbeelding publiek domein

Het is niet zo vreemd dat de jongen op de foto zo gehecht was aan zijn Bibendum. In 2000 werd het Michelin-logo als beste van de eeuw gekozen. Blijkbaar verlenen de ronde banden het poppetje een hoge aaibaarheid. Een gezellige dikkerd, zoiets. Dat is het nog steeds, ook al werd hij bij zijn honderdste verjaardag iets slanker gemaakt.

Om te lachen

Fotocollectie Grand Foulard

Op de kermis kon je je vroeger laten fotograferen voor een geschilderd decor in een automobiel of vliegmachine van karton of hout. Het was een groot succes. Niet omdat het zo echt leek – niemand twijfelde ook maar een seconde – maar vanwege het plezier dat het opleverde. Juist vanwege het nogal knullige resultaat ontlokten de foto’s een lach. En dat doen ze nog steeds.

Fotocollectie Grand Foulard
Fotocollectie Grand Foulard

Tegenwoordig zijn er cabines waar je je in elk gewenst decor kan laten fotograferen. Dankzij green screen en digitale technieken is het een fluitje van een cent. Het resultaat is vrijwel niet van echt te onderscheiden. Maar om te lachen? Nee, dat is het zelden of nooit.

Fotocollectie Grand Foulard

Grenzen

Fotocollectie Grand Foulard

Nu we veelal digitaal fotograferen, is er eigenlijk geen grens aan het aantal opnamen. Een volle geheugenkaart wordt in The Cloud geleegd, en we kunnen weer vooruit. Vroeger was dat wel anders. Het filmrolletje dicteerde het aantal foto’s, hoewel er wel wat speling was. Een zuinige fotograaf begon al met fotograferen nadat het aanloopstrookje amper in het spoeltje was gestoken en hield er pas mee op als de transporthendel blokkeerde.

Negenendertig of veertig opnamen uit een rolletje van zesendertig was een aardige score, hoewel de eerste en laatste opname achteraf vaak onbruikbaar bleken. De fabrikant liet de emulsie pas ingaan na een ruim bemeten intro en hield er op tijd mee op. De halve foto’s belandden in de vuilnisbak. Dat maakt ze zeldzaam.

Deze redde het wel, zelfs een datum werd vermeld: maart 1961. Een oma met haar kleinkind langs de kant van de weg. Logisch dat deze halve foto overleefde. Niemand gooit een foto van een kleinkind weg. Er zijn grenzen.

Boksbalbril

Foto: Grand Foulard

Da’s lang geleden… trekbal, ook wel zoom-zoombal genoemd. Een gadget uit de jaren zeventig, maar weer terug van weggeweest. Er was niet zoveel aan, kan ik me herinneren. De enige – misplaatste – lol bestond uit de handigheid om de touwen met zo’n felle beweging uit elkaar te trekken, dat de ovale bal met een harde klap tegen de handvatten van de ander knalde.

Fotocollectie Grand Foulard

Nee, dan was dit ding een stuk toffer! Het bestond uit een forse bril met plastic spijltjes in plaats van glazen, met daaraan een elastiek en een opblaasbare bal. Door middel van boksbewegingen moest je de bal voortdurend in beweging zien te houden, wat resulteerde in een continu geruk aan de bril. Na een kwartiertje boksen had je een merkwaardige afdruk van het montuur in je gezicht staan.

We kregen de boksbalbril tijdens de zomervakantie van 1971. Als ik me goed herinner werden ze verkocht bij het Kaufhaus in Trier. Echt een rage is het niet geworden. Nu ik de foto zie, begrijp ik ook wel waarom.

Garagedeur

Foto Grand Foulard

Ik heb iets met garagedeuren. 

Als kind bekraste ik eens de garagedeur van meneer en mevrouw de Kok, die op de hoek woonden, aan het eind van de brandgang. Het waren een beetje chique mensen, hoewel ze in eenzelfde soort huis woonden als wij, maar dan wel een hoekwoning, met een garage. Ze hadden geen kinderen, maar meneer de Kok had wel een elektrische trein op zolder, maar die heb ik nooit gezien. 

Mevrouw de Kok kwam bij m’n moeder op bezoek om te praten over de bekraste garagedeur. In plaats van straf kreeg ik een oranje-gele bulldozer, van het merk Tonka. 

Ik weet niet hoe ze erachter gekomen is, dat ik het was, van die krassen. Misschien was ik zo naïef om m’n naam in de verf te kerven, misschien heeft ze een vriendje in z’n nekvel gegrepen en net zolang gemarteld totdat hij uit de school klapte. 

De goede band die mevrouw de Kok met m’n moeder had, heeft me waarschijnlijk eenzelfde lot bespaard. Met die bulldozer heb ik niet veel gespeeld. Hij gaf me een verkeerd gevoel. Soms voel ik het nog, als ik naar een garagedeur kijk.

Dood (2)

Af en toe figureer ik in een speelfilm of televisieserie. Althans, dat probeer ik. Het is namelijk helemaal niet zo eenvoudig om voor een figurantenrol geselecteerd te worden. Ook al hoef je niet meer te doen dan ergens te staan, lopen of zitten, je moet wel worden gecast. Soms lukt dat, meestal niet. Ook gisteren kreeg ik weer een afwijzing te verwerken. En dat terwijl ik alleen maar ergens dood op de grond zou moeten liggen. Kat in het bakkie, dacht ik. Niet dus. Er stond geen reden voor de afwijzing in de mail. Waarschijnlijk was er te veel animo, houd ik mezelf voor, hoewel de gedachte dat ik niet geschikt ben voor dode eigenlijk meer troost zou moeten bieden.

Fotocollectie Grand Foulard

Het blijft merkwaardig om een dode te fotograferen. Alsof je iemand bij leven niet of te weinig hebt gefotografeerd en dat manco probeert te herstellen. Wat moet je met zo’n foto?

Tot vroeg in de twintigste eeuw was het vrij gebruikelijk om iemand op zijn of haar doodsbed te (laten) fotograferen. De overledene werd keurig opgebaard, met gevouwen handen, gekamde haren, soms omringd met bloemen. De meeste mensen hadden zelf geen fototoestel, dus werd een echte fotograaf opgetrommeld. Met een foto werd het laatste eerbetoon vereeuwigd.

Misschien gebeurt dat nog steeds, misschien staan er op veel smartphones of in de cloud duizenden van dergelijke foto’s. Maar ik vermoed dat ze door niemand worden gezien. Waarom zou je de dood in de ogen willen kijken?

Voyeur

Schieten op de kermis, ik heb het nog nooit gedaan. Wel moet ik altijd even kijken. De schiettent blijft fascinerend. Niet zo’n tent waar je op ballonnen, plastic plaatjes of gipsen staafjes moet schieten. Nee, de echte schietkraam levert bij elke voltreffer een fraaie foto op.

Fotocollectie Grand Foulard

Ik heb inmiddels een flinke verzameling, uit allerlei landen, maar het beeld blijft fascinerend: de geconcentreerde, bijna verbeten blik van de schutter, en de afwachtende, gespannen, opgewonden, verveelde, soms nogal dwaze blik van de toeschouwers.

Fotocollectie Grand Foulard

Wat maakt die foto’s toch zo boeiend? Ik denk omdat ze niet geposeerd zijn. Meestal zijn mensen zich bewust van de fotograaf. Ze nemen een houding aan, ze trekken hun fotogezicht. Bij een schiettentfoto vergeten ze dat: volledig geconcentreerd op het spektakel vergeten ze de camera, ontgaat hen de lens. Dus kijk je niet naar een foto, maar naar echte mensen. Dat maakt mij, de kijker, een voyeur.

Fotocollectie Grand Foulard
Fotocollectie Grand Foulard
Fotocollectie Grand Foulard

Op 18 november 2021 overleed ‘luchtbuks’ Ria uit Tilburg, op 101-jarige leeftijd. Vanaf haar zestiende schoot ze elk jaar op de kermis, in totaal 85 keer raak. De foto’s werden door Erik Kessels gebundeld en uitgegeven in zijn In almost every picture-serie. Later werd de fotoserie aangekocht door het Stedelijk Museum Amsterdam. Ria bleef haar lange leven lang ongehuwd en kinderloos. ‘Sommige mensen doen aan seks, ik schiet,’ gaf ze als verklaring. En ik? Ik schiet niet, ik kijk. 

Masker

Fotocollectie Grand Foulard

Liliane. Ik moest erom glimlachen, om die naam op die tutu. Alsof je na een aantal jaren je eigen dochter niet meer zou herkennen. ‘Ach ja, onze Liliane, bij die balletvoorstelling… Wat deed ze het goed.’

Ik vraag me af of ouders van nu ook de naam van hun gemaskerde kinderen op de foto schrijven. Denken we later met weemoed terug aan deze tijd? Of hebben we dan de mondkapjes, de social distancing en de teststraten uit ons geheugen gewist?

Dit artikel werd ook gepubliceerd in REALmag #7 over weemoed

Te intiem

Fotocollectie Grand Foulard

Tussen een stapel oude foto’s vond ik deze. Het is een polaroidfoto. Een vrij vroeg exemplaar, met een nostalgisch kartelrandje. Zonder dat randje zou ik de foto veel recenter gedateerd hebben. Dat leren jasje, zulke laarsjes, dat minuscule leren broekje met een rits … Dat soort types zie je ook tegenwoordig nog in Amsterdam of Berlijn lopen, tijdens de Gay Pride Parade, en waarschijnlijk ook op feesten waar ik nooit kom.

Ik was het vrijwel vergeten, polaroid, maar eigenlijk, besef ik nu, is er geen intiemere vorm van fotografie denkbaar: het is vrijwel zeker dat de gefotografeerde man zelf de foto heeft vastgehouden. Dat gegeven maakt die foto veel meer dan een tastbare herinnering van een moment. Ergens, waarschijnlijk onder tientallen vingerafdrukken van anderen, staan de vingerafdrukken van de man in zijn leren outfit. Misschien zou een hond de man zelfs nog kunnen ruiken.

Helaas vind ik de foto niet erotisch, hooguit moet ik er een beetje om lachen. Dat is eigenlijk niet gepast. Bij een gewone foto kan dat nog, lachen om belachelijke brillen, ouderwetse kapsels, verkeerde mode, maar bij een polaroid lach je eigenlijk om de afgebeelde persoon zelf. Er is namelijk maar één foto van exact dat moment, met de geur en de vingerafdrukken en de vervlogen reflectie van de ogen van de gefotografeerde persoon die ooit zelf naar de foto keken. Intiemer kun je als buitenstaander niet naar iemand staren. Misschien is dat een beetje te veel van het goede.

Kunstenaar/fotograaf Paul de Nooijer (1943) werkte veelvuldig met polaroid, onder andere in de 8mm-film ‘Transformation by holding time’ uit 1976. In 1978 begeleidden twee van zijn tableaus met erotische polaroidfoto’s een redactioneel artikel in het Duitse blad Photo, over het commerciële succes van de Polaroid SX-70 camera: dat was mede te danken aan de rage om je partner binnenskamers naakt of in gewaagde outfits te fotograferen.

Liggen in het gras

Fotocollectie Grand Foulard

Ze weet dat hij er staat, met zijn camera. Ze heeft haar rechteroog net genoeg geopend om zijn silhouet tegen het felle zonlicht te herkennen. Ze gunt hem zijn pleziertje om haar zogenaamd slapend vast te leggen.

Pied-de-poule, zo heet het patroon van haar minirok. Of eigenlijk is het een mantelpakje, maar het jasje heeft ze uitgedaan. Het is warmer dan ze had verwacht toen ze met haar verloofde op pad ging. Het liefst zou ze haar turtleneck-truitje ook uit doen, maar voor topless is het nog een decennium te vroeg.

Ik werd in die tijd geboren, twintig jaar te laat. Hoewel, ergens diep in mijn onderbewustzijn ligt een herinnering opgeslagen aan mijn platinablonde tantes die mij op hun mini-gerokte dijen paardje lieten rijden, zodat ik – zandweg… hobbelweg… gat in de weg! – met mijn hoofdje achteroverviel, tussen hun in Wonderbra verpakte borsten.

Dit artikel werd ook gepubliceerd in REALmag #7 over weemoed