Deze dag valt moeilijk te typeren. Ik had geen echt doel, zwabberde van Stene (een deelgemeente van Oostende), langs bunkers, sportterreinen en volkstuinen, terug naar Oostende, waar ik nog meer opvallends tegenkwam. Een foto-impressie.
Occulte tekens. Of een surrealistisch stilleven, dat kan ook.
Rare doorkijk-bunkers, onderdeel van Veldbatterij Stene. Vroeger verdedigingswerken van de Duitsers en onderdeel van de Atlantikwall, nu voornamelijk hangplek voor de jongeren uit Stene.
Vreemde borden met, per bord, de namen van alle kinderen die in een bepaald jaar in Oostende geboren zijn. In 1999 is de gemeente ermee begonnen. Als ik het goed heb gezien zijn ze er in 2009 mee gestopt. Was het geld op? Was er een nieuwe gemeenteraad die het project naar de prullenbak verwees? Strooide de avg-wetgeving roet in het eten?
Nutteloze hekjes. Maar wel fotogeniek, op de een of andere manier.
Mensen met vreemde hobby’s die zich daar niet voor schamen.
Dwingende bordjes, waar je stiekem om moet lachen.
Wat doe je met een balkon waar je met moeite één stoel kwijt kunt? Tuurlijk, daar zet je een manshoog kunststof stokstaartje neer. Wat anders?
Een meeuwenkolonie, dacht ik, toen ik het gekrijs in de verte hoorde. Maar het waren schoolkinderen, in twee kampen verdeeld. Ze moesten elkaar groepsleden af zien te pakken. Oorlog, zoals oorlog bedoeld is.