12 september 1947.
De 14-jarige Fred Walter Smigelski uit New Jersey wurgde zijn 11-jarige schoolvriend Jacky Preston met een leren riem. Fred liet het lijk achter in een verlaten pakhuis. Vervolgens stuurde hij de ouders van de vermoorde jongen een briefje waarmee hij om 1.000 dollar losgeld vroeg.
De moeder van Fred vond een kopie van het briefje in zijn broekzak, waarna zijn vader hem naar de politie bracht. Daar bekende Fred de moord. Als reden gaf hij op dat hij zijn omgeving wilde tonen dat hij geen mietje is – ‘He was no sissy’. Van zijn moeder moest hij steeds denigrerende klusjes doen – stof afnemen, afwassen. Het doden van zijn 11-jarige vriend gaf hem het gevoel dat hij dominant was.
Zijn advocaten probeerden hem volgens het jeugdrecht te laten berechten, maar volgens een vergelijkbare zaak uit de jaren dertig had hij de ‘age of reason’ bereikt. Een jarenlang gehakketak begon. Niemand wist wat je met een jongen als Fred moest beginnen.
16 juli 2020.
De twee 15-jarige jongens die op 16 december 2019 een 64-jarige man in Hoofddorp doodstaken en beroofden van honderd euro, worden veroordeeld tot tien maanden jeugddetentie. Ze moeten zich ook laten behandelen. De PIJ-maatregel wordt voorwaardelijk opgelegd.
De weduwe van het slachtoffer wil dat het maatschappelijk probleem wordt besproken, anders is de dood van haar man helemaal voor niets geweest. Maar niemand weet wat je met die twee jongens moet beginnen.