Veranderingen roepen altijd verzet op. Een kunstwerk in de openbare ruimte, een nieuw gebouw in de stad, je doet het als gemeentebestuur nooit voor iedereen goed. Maar dat veel mensen niet blij waren met de plannen voor een wolkenkrabber in het centrum van Oostende, kan ik me wel voorstellen. In 1967, toen er met de bouw werd begonnen, was ‘big’ en ‘high’ in de mode. Amerika was het grote voorbeeld. Een wolkenkrabber in het centrum zou de stad allure geven, dat was de gedachte.
Nu, vijfenvijftig jaar later, is het Europacentrum nog steeds het hoogste gebouw van de stad, maar het enthousiasme is volgens Wikipedia bij veel mensen nog steeds ver te zoeken. ‘Zij zeggen dat een gebouw zoals het Europacentrum niet thuishoort in een stad zoals Oostende. Ze betreuren ook dat het de plaats heeft ingenomen van de mooie schouwburg. Anderen zijn er trots op geworden.’ Normaal zou daar [Bron?] achter staan, maar blijkbaar zijn alle Wikipedianen het met deze stelling eens.
Overigens had het weinig gescheeld of het Europacentrum was van zijn troon gestoten. Vlakbij het station verrijzen twee torens waarvan de hoogste – Sky Tower one – 97 meter aantikt. Nog een paar etages erbovenop en ze waren de 103,9 meter voorbijgegaan. Maar op 13 oktober 2021 ging de Meiboom het dak op: het hoogste punt was bereikt.
Zijn de nieuwe torens mooi of lelijk? Wikipedia schrijft daar (nog) niets over. Maar ik heb geen Wikipedia nodig om zeker te weten dat veel Oostendenaren ze vooral ‘duur’ zullen vinden.