De suppoost, een jonge meid nog, stuift op me af. Wat heb ik verkeerd gedaan?
Ik heb wel vaker conflicten met suppoosten. In Museum Ludwig in Keulen zat ik een keer aan de knoppen van een DVD-speler. De video was bar saai en ik wilde de opname wat versneld vooruit spoelen om te kijken of het zo saai bleef. Dat bleef het… hoewel, toen een Duits bevel door de speakers galmde en er diverse bewakers toesnelden was het ineens een stuk minder saai.
Maar dit keer is het in Parijs. In Palais de Tokyo, om precies te zijn. Ik heb volgens mij niets verkeerds gedaan. Ik sta mijlenver verwijderd van iets dat ook maar enigszins voor kunst kan doorgaan. In plaats daarvan stond ik de vloer te fotograferen. Er zit een merkwaardige beschadiging in. Het deed mij aan een gezicht denken. Ik weet niet wat dat is, maar ik zie wel vaker gezichten in iets: in de wolken, in een vochtplek op de muur.
‘Dat is geen kunst,’ zegt het meisje. Meteen in het Engels, want ze heeft direct gezien dat ik geen Fransman kan zijn. Die doen dat soort dingen niet. Ik probeer haar uit te leggen dat ik het wel een mooie beschadiging vind, maar haar meewarige blik smoort mijn eerste zin nog voor de komma. ‘Het is geen kunstwerk,’ herhaalt ze en ze wijst in de richting van de muur, waar wel kunstwerken hangen. Daar moet ik kijken, niet naar de mankementen van het gebouw. Ze loopt terug naar haar stoel. Nog voor ze gaat zitten maak ik nog een foto van de vloer. Als door een adder gebeten draait ze zich om. Ik denk dat ze in de eerstvolgende vergadering gaat pleiten voor een algeheel fotografieverbod.