Cabine (2)

Foto: Grand Foulard, 2008

Een verstandig mens heeft er niets te zoeken. Ja, jolige lieden, die willen nog wel eens met meerderen gelijk in zo’n hokje kruipen voor een grappig bedoelde foto, maar voor een serieuze pasfoto moet je hier niet zijn. Ook al beweren de teksten aan de buitenkant van de cabine het tegendeel, in de meeste gevallen komt er een foto uit tevoorschijn die de ambtenaar van de Burgerlijke Stand onverbiddelijk afkeurt.
Op het centraal station van Rotterdam stonden er vroeger ook twee, een beetje verscholen en met lange gordijnen voor de deuropening, dus over gebrek aan privacy viel niet te klagen. De hokjes werden dan ook regelmatig gebruikt als toilet-, drugs- of sekshokje. En soms werd – tegen beter weten in – het geldlaadje opengebroken. Toen het metalen deurtje voor de zoveelste keer met grof geweld uit z’n scharnieren was gerukt, was de exploitant van de cabines het beu: een dag later waren de gordijnen drastisch ingekort. Weg privacy.

De man links zweeft met z’n billen boven het krukje. Hij heeft niet door dat het in hoogte instelbaar is, zodat lange mensen niet alleen met hun kin op de foto komen en korte mensen niet alleen met een plukje haar. Ik weet niet of u die Franse campingtoiletten kent, maar zo’n houding houd je niet lang vol. Het vereist enorm veel spiercontrole om je hoofd secondenlang exact op dezelfde hoogte te houden, precies voor het venstertje met de lens. Geleidelijk zakken zijn billen omlaag en wanneer ze in contact komen met het koude staal van het krukje, veert hij weer omhoog. Natuurlijk gaat juist op dat moment de flits. En dat is nóg een reden om die hokjes te mijden: het portret van een kampeerder die zit te poepen op een vies toilet, zo’n foto wil toch niemand?

Cabine

Fotocollectie Grand Foulard

Ik kan het niet laten: iedere keer als ik langs een fotocabine loop, tuur ik naar de grond, op zoek naar een verloren of weggegooid pasfotootje. Het is vergeefse moeite. Sowieso worden fotocabines in Nederland nauwelijks gebruikt, maar mocht er al iemand een fotootje hebben laten vallen, dan is er direct een heel leger verzamelaars en kunstenaars me voor. Na films als ‘Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain’ en kunstenaars als Joachim Schmidt, worden zelfs de meest onbeduidende fotosnippertjes opgeraapt en als kostbaar kleinnood bewaard of als hedendaagse kunst tentoongesteld. 
In het buitenland is er meer kans op geluk. Deze vond ik in Parijs, bij Gare du Nord, nog geen tien minuten na aankomst in de stad. Prachtig hè? Eigenlijk moet ik ’m niet laten zien. Straks gaat u ook nog lopen turen.

Verscheurend

Fotocollectie Grand Foulard

Waarom verscheurt iemand een foto van een kind? Een moeder doet zoiets niet. Een vriendin? Zou kunnen. Uit jaloezie, uit haat. Of misschien had het kind toch al een vriendje en is het uit. Liefdesverdriet. Blijkbaar vond het ex-vriendje weggooien alleen niet voldoende. Eerst het rechteroog eraf, daarna het restantje nog in tweeën. Een bewuste handeling. Misschien heeft het meisje het zelf gedaan. Uit schaamte: op een bepaalde leeftijd vind je jezelf maar stom. Of misschien heeft iemand de foto verloren en was de vinder zo teleurgesteld dat hij de foto verscheurde.

Jaren geleden trad Koos Alberts op tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Vanuit zijn rolstoel zong hij zijn hit: ‘Ik verscheurde je foto…’ In het publiek – afgepeigerde Vierdaagse lopers – stond een grapjas op, die met theatrale bewegingen de publiciteitsfoto van Koos in tientallen snippers veranderde. Koos zag het, maar zong dapper door, zijn stem nog klaaglijker dan anders.

Foto’s verscheuren maakt me triest. Dat doe je niet. Niet als er iemand op staat. Een foto van een fruitschaal of een landschap verscheuren doet me niets, maar een portret…