Geen hond gaat er meer naar kijken: Victory Boogie Woogie. Amper zestig jaar oud en nu al bijna vergeten. Het laatste, onvoltooide schilderij van Piet Mondriaan, dat door een gift van de Nederlandsche Bank in 1998 werd aangeschaft voor 82 miljoen gulden (37 miljoen euro), trekt nauwelijks publiek. Ondanks de frisse kleuren hangt het er maar triest bij, in het Gemeentemuseum in Den Haag.
Nee, dan de Mona Lisa. Meer dan 500 jaar oud en nog steeds staan er elke dag duizenden fans zich te vergapen aan een portretje dat inmiddels is vervallen tot kitsch. Het publiek wordt direct vanaf de entree van het Louvre naar het werk geleid, alsof het de hoofdattractie in een pretpark betreft: die kant op voor de Python! Eenmaal in de zaal, wordt het publiek met koorden op veilige afstand gehouden. En er staan constant twee suppoosten klaar om in te grijpen als er toch iemand het lef heeft om de barricade te negeren. Niet dat er veel mis kan gaan: Lisa hangt in een metershoge glazen kist, onaantastbaar voor stof, vette vingers, accuzuur en stanleymessen.
Stel dat het Gemeentemuseum het werkje van het Louvre zou kunnen kopen – ik weet het, de gift zou nu van een andere instantie moeten komen – dan zal het publiek binnen een half jaar zijn verdampt. Waarom? Omdat Nederlandse musea de mythe rond een werk maar heel kort kunnen vasthouden. Heel even zullen we ons opwinden over het kapitaal dat voor het schilderijtje is betaald en daarna gaan we gewoon weer verder met televisiekijken.